Vietnamezen

Vandaag verlaten we Battambang. Per auto is de reis van ongeveer 250 km naar Phnom Penh 4 uur maar omdat wij onderweg nog een aantal stops hebben zullen we er 2x zo lang overdoen. Na ongeveer na 130 km slaan we af richting het Tonle Sap meer. Onderweg is goed te zien hoe het meer is geslonken in deze droge periode. In de regenperiode is dit meer 3x zo groot. De huizen die eromheen zijn gebouwd staan op palen, maar op het meer zijn ook drijvende dorpen te vinden. Hier wonen veelal Vietnamezen. TinTin is niet echt te spreken over de Vietnamezen in het land. Omdat zij in de regel vaak meer geld te besteden hebben hebben zij veel invloed in de corrupte regering ten koste van de Cambodjanen. En ook de zogeheten burgeroorlog in zijn land was eigenlijk een strijd tussen Cambodja en Vietnam. We praten nog even over de politieke situatie met hem en daaruit blijkt wel dat er in de nabije toekomst best nog wel het een en ander kan gebeuren. Vorig jaar zijn er verkiezingen in Cambodja geweest maar ook deze zijn niet eerlijk verlopen waardoor de regering nog steeds haar plaats heeft behouden. Dit komt ook deels doordat er zoveel Vietnamezen zijn waardoor de verhouding van stemmen ook scheef wordt getrokken. Een hele lastige situatie.

Met een bootje varen we door het drijvende dorp. Overal is er levendige handel te zien.



Als we weer aan de kant zijn zien we iemand zijn huisje verplaatsen. Erg grappig om te zien. Wel een erg klein huisje, dat wel.

We rijden verder door de regio die bekend staat om zijn palmsuiker en kleipotten. We stoppen bij een huisje waar beide producten worden gemaakt. Deze vrouw maakt ook olifanten van klei. Deze worden gebruikt als decoratie maar kunnen ook als spaarpot worden gebruikt. Verderop stoppen we bij een huisje waar de kleipotten worden gemaakt. Hier is echter niemand thuis. Ondanks dat mogen we toch even rondkijken onder het geluid van de hard blaffende honden die op het terrein rondlopen. Van een afstandje ziet het huis er best aardig uit maar binnen is de armoede goed te zien.

We stoppen voor de lunch. De kaart is niet erg uitgebreid en wij houden het bij een kippensoepje.

Onze laatste stop is in Oudong. De vroegere hoofdstad van de Khmerkoningen uit de 17e-19e eeuw is vervallen. Het koninklijk paleis is verdwenen en tijdens de botsingen tussen de troepen van Lon Nol en de rode Khmer zijn veel monumenten compleet verwoest.



Oudong ontvangt jaarlijks duizenden pelgrims. We bekijken de gebouwen die we onderweg naar boven tegenkomen. Het is zondag dus er zijn ook vele Cambodjanen. Op de heuvel staan 3 stoepa's maar eerst moeten we daarvoor weer eens een trap beklimmen. De eerste stoepa die wij tegenkomen dateert uit de 17e eeuw. Bovenin prijken de gezichten van Brahma, Shiva en Vishnu. Een mooi uitzicht over Phnom Penh. De 2e stoepa is die van koning Ang Duing. In 1891 door koning norodom gebouwd om de als van zijn vader te kunnen herbergen. In baksteen opgetrokken en daarna versierd met geciseleerd stucwerk en keramieken bloemen. Op wonderbaarlijke wijze overleefd de stoepa de bombardementen. De laatste stoepa is nieuw en redelijk monumentaal. Voorzien van 4 olifanten koppen en geschonken door de voormalige koning Norodom en zijn minister. Een zeer populair bedevaartsoord. Als wij er zijn is er een groep monniken aan het bidden voor de ingang. Een mooi gezicht.



Op de weg naar de auto komen we nog vele apen tegen. We gaan weer op weg. Hoe dichter we bij Phnom Penh aankomen hoe drukker het wordt. In de buitenwijken van de stad zien we heel veel moslims. Een minderheid hier in Cambodja. Het wordt steeds drukker en onze chauffeur probeert overal wel tussendoor te rijden maar dat gaat steeds lastiger. Uiteindelijk arriveren we om 16:45 bij ons hotel aan de gelijknamige straat 252.

Gezien de vermoeiende reis besluiten we in het hotel te gaan eten, maar eerst nog wat water kopen bij de supermarkt. Nu we in het donker buiten lopen geeft deze stad even geen lekker gevoel. Heel veel armoede in dit deel van de stad. We doen snel onze aankopen en gaan weer terug naar het hotel. Tijdens het eten wordt de hotel kat ook nog een beetje bijgevoerd. Tja we kunnen het toch niet laten.

Killing Fields

We maken kennis met Sothea. Zij is onze gids vandaag. Met de tuktuk gaan we op weg naar het koninklijk paleis. De wegen rondom het paleis zijn afgesloten en dus ontstaan er wat opstoppingen op onze weg. Uiteindelijk gaan we het laatste stukje lopen. De verschillende gebouwen van het paleis met mooie kleurrijke daken staan in een schitterende tuin en dateren uit het begin van de 20e eeuw. We mogen niet naar binnen en kunnen alleen vanaf buiten door de opstaande deuren naar binnen gluren. Ook mag er van binnen niet worden gefotografeerd.



Een van de gebouwen waar we wel in mogen is de zilveren pagode. Deze pagode is gebouwd aan het eind van de 19e eeuw en herbouwd in 1962. Om de pagode staat een lange muur die is beschilderd met een lang fresco met allerlei wederwaardigheden uit de Ramayana. Het fresco is in 1995 gerestaureerd maar helaas is het verval alweer ingezet.
De pagode heeft zijn naam te danken aan de 5000 zilveren tegels op de vloer. Elke tegel weegt ongeveer een kilo. Helaas is er niet veel van te zien omdat ze bedekt zijn met tapijten. Een klein stuk is zichtbaar gemaakt door een hoek van het tapijt om te slaan. Helaas ziet het er niet uit doordat net tape waarmee het tapijt op de vloer is vastgelegd niet is verwijderd. Erg jammer.
De binnenkant van de pagode is in de tijd van de rode Khmer verwoest, maar het gebouw zelf bleef overeind omdat Pol Pot zich niet de woede van de toenmalige koning Norodom Sihanouk op de hals wilde halen. Iets minder dan de helft van de schatten is ontsnapt aan de vernielingen en te zien in deze pagode. Mooi zijn de gouden Boeddha met een gewicht van 90 kilo en bezet met 2086 diamanten waarvan de grootste bijna 25 karaat is en de Boeddha van smaragd (die eigenlijk van jade is).



Vervolgens rijden we met de tuktuk naar Wat Phnom, de heuvel van de stichtster van de stad. Een zekere mevrouw Penh zou de stad haar naam gegeven hebben. Volgens de legende zou de dame in de stam van een boom die op de Mekong dreef, vier bronzen beelden hebben ontdekt. Om haar schat in veiligheid te brengen, richtte ze een stenen heuvel op, de Phnom (Khmer voor heuvel), waarop ze een stoepa liet bouwen. Rond de 15e eeuw verhuisden de Khmer koningen hun hof naar het oude vissersdorp Phnom Penh.



Dan is het tijd voor het meer gruwelijke deel van onze excursie en dat is het bezoek aan het museum van de volkerenmoord, Toul sleng S-21. Het schoolgebouw dat door de Fransen is gebouwd op een heuvel met een mangoboom werd later -tussen april 1975 en januari 1979 - de verschrikkelijkste gevangenis van het Cambodja van de Rode Khmer. Bijna 15.000 mensen werden hier opgesloten en op de meest wrede manieren gemarteld, voor ze door de rode Khmer naar het vernietigingskamp van Choeung EK werden overgebracht. Alle zogenaamde tegenstanders van het regime werden hier, zonder een enkel onderscheid te maken in leeftijd, vrouwen, kinderen of hele families. Het simpele feit dat je een bril droeg kon al voldoende reden zijn om te worden gezien als een intellectueel en dus 'uit te roeien'.
De bewakers waren tussen de 10 en 15 jaar oud, geïndoctrineerd door oudere collega's van Angkar (de organisatie), en algauw werden zij nog gewelddadiger dan de volwassenen. De gevangenen werden systematisch gefotografeerd bij aankomst en na hun overlijden. De gefolterde lichamen waren zo uitgehongerd dat ze praktisch onherkenbaar waren.



We starten bij gebouw A. Hier werden de gevangenen ondervraagd (gemarteld). In elke ruimte zie je nog de bedden waarop de gevangenen werden vastgeketend. De munitiekisten in deze ruimten deden dienst als nachtpot. In de bovenste ruimten van gebouw A werden vaak de families van de ondervraagden vastgehouden. Tegenover dit gebouw staat een bord met het reglement.



Voordat we naar gebouw B lopen zien we eerst de galg op het voormalige schoolplein. Aan de voet van de galg staan de kruiken waarin de slachtoffers die aan hun voeten opgehangen waren, gereanimeerd werden, enkel met de bedoeling hun lijden te verlengen. En je ziet de graven van de laatste slachtoffers.



Gebouw B was de gevangenis en is nu omgebouwd tot gedenkteken. Op de begane grond zijn grote panelen met oneindig veel foto's van gevangenen. Ook zijn er de dagelijkse verklaringen van de gevangenen te zien. Met meer dan 20.000 perfect bijgehouden dossiers moesten de folteraars verantwoording afleggen aan hun leidinggevende over de uitroeiing van de vijanden van de revolutie.



Niemand heeft ooit uit Tuol Sleng kunnen ontsnappen. Na de bevrijding werden slechts 7 gevangenen levend teruggevonden In gebouw C zien we minuscule individuele cellen. Het prikkeldraad op de balkons diende om de gevangen te beletten zelfmoord te plegen. Één van de overlevenden staat op het moment dat wij langslopen in een cel zijn verhaal te doen. Heftig om het verhaal te horen van iemand die dit allemaal zelf heeft ondergaan.



In gebouw D werden de cellen weggehaald en is er een tentoonstelling te zien over de folteringen die er in Tuol Sleng werden gehouden. Veel schilderijen van Nath, 1 van de zeven overlevenden van kamp S-21.

We kopen nog wat boeken en gaan op de foto met 2 van de overlevenden.



Onder de indruk stappen we in onze tuktuk en gaan op weg naar het vernietigingskamp Choeung Ek ook bekend als the Killing Fields. Hier zijn meer dan 17.000 mensen vermoord. Van de 129 massagraven zijn er nu ongeveer 80 blootgelegd.
Inmiddels zijn er van zo'n 8.000 mensen de overblijfselen gevonden. Deze liggen, als stille getuige, in een herdenkingsstupa. Met name in het regenseizoen als de aarde wegspoelt worden er nog steeds botten en kleding blootgelegd.





Om geen kogels te verspillen werden de gevangen gedood door het inslaan van het hoofd of door het doorsnijden van de keel. Ook zien we de boom waar kinderen tegenaan werden gesmakt en in het massagraf ernaast werden gedropt. Het hangt helemaal vol met gekleurde armbandjes.






De gevangenen werden meestal 's-nachts naar deze plaats overgebracht en nadat de doden in het massagraf waren beland werd er weer aarde over gedaan zodat er niets meer te zien was.

Om de dag toch nog een beetje luchtig af te sluiten laten we ons afzetten bij de Russische markt. Ik wil nog wat souveniertjes kopen maar kan helaas niet slagen. Wel kopen we een paar kilo fruit voor de familie waar we morgen gaan slapen in de Homestay in Chambok.
Na een snelle kipnuggets bij KFC nemen we een tuktuk terug naar het hotel en settelen ons in de lounche banken aan het zwembad met een smoothie en een boek.
Na het eten pakken we een paar kleine rugzakjes in voor morgennacht. De koffers worden opgeslagen in het hotel waar we na ons verblijf in Chambok weer zullen terugkeren.

Homestay

We maken kennis met Suom, een vrolijke protestantse Cambodjaan die ook nog eens heel goed Engels spreekt en zelfs een beetje Nederlands. Het is meteen gezellig in de auto, waardoor de rit ook wat korter lijkt. Wij leren wat Khmer woordjes en hij oefent zijn Nederlands met ons.
Halverwege stoppen we nog bij een authentieke bamboebrug in het dorpje Ampe Phnom in de provincie Kampong Speu. Een oversteek over dit best wel gammele bruggetje brengt ons bij een pagode. We kopen wat bananen voor de apen maar er zijn er niet zoveel zodat we ze uiteindelijk zelf maar opeten.




in de pagode verteld een oude man het verhaal over het ontstaan van deze pagode. Het is een wat onsamenhangend verhaal met meerdere keren een vergelijkbare uitleg maar toch even net wat anders. Als ik het goed heb begrepen is het verhaal als volgt: een man heeft als oppasser gefungeerd voor een huis van de koning. De koning is in al die tijd echter maar 1 keer in het huis geweest en dat is die keer dat hij de man heeft gevraagd om op het huis te passen. Toen de man oud was en de koning inmiddels overleden kwam de zoon van de koning, die inmiddels diens plaats had ingenomen, langs bij het huis. Hij stelde zich voor als de nieuwe koning en vroeg toegang tot het huis. De oude man stelde zich voor en vroeg de nieuwe koning of hij mocht stoppen als oppasser omdat hij het al zo lang had gedaan en er nu te oud voor was. De koning vond dit goed en hij kon zich vestigen op een stuk land dat van niemand was. Op dit stuk land kwam de man aan met 5 geiten. Op een gegeven moment had hij een klein huisje gemaakt en hier een stapel met stenen in. Hier ging hij bidden. Als gauw hadden mensen in het dorp door dat er een gebedsplaats op de berg was waar de oude man leefde. Het werd een bedevaartsoord waar de mensen uiteindelijk de pagode hebben neergezet.

Na dit verhaal rijden we verder naar Kirirom National park. Hier gaan we voor de lunch een gebraden kip eten. We moeten nog wel even wachten tot de kip klaar is en dus lopen we wat rond in de omgeving en nemen een kijkje bij het bezoekerscentrum.
Volgens onze reisbeschrijving kunnen we hier zien hoe de Cambodjanen werken aan eco toerisme en aan het milieu. Dit klinkt heel wat meer dan wat het werkelijk is namelijk een vervallen huisje met vergane borden en lege displays. Wel een mooi uitzicht over een meer, dat wel. Hier zijn ook de restanten te vinden van een zomerpaleis van de koning. Omdat het door de hoogte, 600 - 700 meter boven de zeespiegel, best wel koud kan zijn had het paleis ook een haard. De restanten hiervan staan nog overeind. Volgens geocaching.com moet hier ook een cache liggen. Maar gezien de logs is er weinig kans dat we deze zullen vinden. Goed gezocht maar helaas geen succes. Dan maar even lekker in de hangmat gaan liggen wachten op onze lunch. Die is heerlijk. Er hele kip, een heel pikant sausje en met uiteraard rijst maar ook een schaaltje met tomaat, komkommer en wortel. Het smaakt heerlijk. De botten zijn voor de honden. Er blijft dus helemaal niet meer van de kip over.



Na het eten is het volgens de beschrijving tijd voor een rondleiding met een Engelstalige ranger die onderweg veel van de flora en fauna zal vertellen. Uiteindelijk werd het een behoorlijke klim naar een waterval over rotsen en stenen door de jungle en als begeleiding hadden we een klein meisje die dit alles op haar slippertjes deed. Engels sprak ze niet, enkel wat onverstaanbare woordjes maar dat kwam meer omdat ze nogal verlegen was. Na de waterval was er ook nog een pagode in aanbouw. Het meisje gebaarde er naar, of we er naar toe wilden. Dat vonden we prima, maar in plaats van de weg er naar toe te nemen nam zijde kortste weg, namelijk die via de heuvel als klimmend naar boven. In no time was ze boven. Wij volgden een tijdje later.
Enkele monniken waren bezig om een vlaggenmast naar beneden te halen. Wij zagen al aankomen dat het niet op de goede manier ging en dat het nog wel eens fout kon gaan. Uiteindelijk landde de mast met een knal op de muur. Gelukkig weinig schade maar dat scheelde niet veel.



De wandeling duurde bij elkaar ongeveer 2 uur en terwijl Suom op ons stond te wachten zag hij 3 mannen op een motor voorbij komen en even later zag hij een stuk bos branden. Die had hij bijna uitgemaakt toen wij aankwamen. Omdat er in het bos geen bomen gekapt mogen worden zijn er mensen die delen van het bos in brand steken. Daarna vragen ze aan de regering of ze de dode verbrandde boom mogen kappen zodat ze het hout kunnen verkopen. Slechte zaak maar orde van de dag want onderweg zien we heel wat stukken bos in brand staan.



Na nog een klein uurtje rijden komen we aan in onze homestay in Chambok. We maken kennis met de familie en kijken wat rond. De buurkinderen komen op hun beurt weer naar ons kijken en we geven ze wat fruit. De rest van het fruit is voor de familie waar wij verblijven. Het huisje waar ze zelf worden is van de grootmoeder van de vrouw des huizes. De homestay staat er sinds januari en wij zijn de 5e groep gasten die ze ontvangen. We brengen onze spullen boven en kletsen daarna wat met Suom en de familie. Helaas spreken ze geen Engels maar Suom speelt als tolk. De familie heeft zelf 3 kinderen, 2 dochters van 12 en 14 en een zoon van 17 jaar oud. De tante woont in een klein huisje aan de rechterkant van het gezin en aan de linkerkant is geen familie maar gewoon een buurman.



We genieten van een papaya die Suom onderweg voor ons heeft gekocht en we krijgen thee als welkomstdrankje van de familie.





Eten doen we in het community Center. Als we aankomen is er al een groep met Deense meiden. Later arriveert er nog een groep met Engelsen, Australiërs en Belgen. Kortom aardig wat monden te voeden voor de vrouwen die deze keer aan de beurt zijn om te koken. T heet ons welkom en stelt ons voor aan onze gids voor de wandeling van morgen. We vragen of hij mee blijft eten want inmiddels zijn er zoveel schalen op onze tafel gezet, dat krijgen wij met ons 2-en nooit allemaal leeg.

Na het eten gaan we kijken naar een dansvoorstelling van de kinderen uit de community. Maar eerst geeft T nog wat uitleg over hoe de community is ontstaan. Vanwege de ontbossing van dit gebied en het stropen is er een NGO gekomen die heeft verteld dat dit een slechte zaak was en dat ze hiermee moesten stoppen. Maar dan hadden de mensen geen inkomen meer dus moest er een alternatief komen. Dat werd het trekken van toeristen naar dit gebied. Er zijn inmiddels al zo'n 36 homestays en community zorgt onder andere voor educatie en behoud van het gebied.




Terug bij onze familie gaan we direct ons huisje in. We leggen nog een matrasje onder die er al ligt. Het muskietennet is al voor ons uitgevouwen. Het lampje dat voor ons huisje brand geeft heel veel licht en omdat ik niet zie hoe het uit kan doe ik er maar een handdoek voor hangen. We lezen nog wat en proberen dan in slaap te vallen. Helaas is er ook een bruiloftsfeest aan de gang en in de verte horen we de beat van discogeluiden. Jammer genoeg past dat geluid niet echt in het totaalplaatje. De andere geluiden wel zoals de blaffende honden, de hanen en de varkens. Op zich ligt het matje best lekker maar van slapen komt het niet veel. Dat moeten we morgendrankje maar weer inhalen.


Zweten, zwemmen en picnicklunch

Na weinig slapen in een luidruchtige nacht staan we vroeg op. Een snelle koude douche, tandenpoetsen en hangen boven het hurktoilet neemt niet meer dan 5 minuten in beslag.
De radio van de tante staat hard. Het doet ons een beetje denken aan verzetsradio uitzendingen uit oorlogsfilms. Ontbijten doen we in het community Center. Aangezien de Cambodjanen 3 maal per dag rijst eten hadden we verwacht dat ook wij een rijstmaaltijd als ontbijt zouden krijgen. Niets is minder waar. Rene is blij als hij de zakjes Nescafe ziet liggen en neemt snel een bak. Er komt inderdaad een pan rijst op tafel maar daarna ook een schaal met heerlijke warme broodjes en bananen. Ook een bord met gebakken ei wordt op de tafel gezet en dus genieten wij van een heerlijk ontbijt.



Ondertussen komt de ossenkar al aangereden. Onze wandeling naar de waterval en de vleermuisgrot maken we met de ranger Da. Een jongen die momenteel in de 9e en dus de laatste groep van secondairy school zit. Volgend jaar gaat hij naar high school. Hij wil graag meer weten over de natuur en later van ranger zijn beroep maken.
We stappen op de ossenkar en worden naar het beginpunt van de wandeling gebracht. Een hele belevenis. Het gaat niet snel, wandelen is waarschijnlijk sneller, maar het is minder vermoeiend voor ons in deze temperaturen. Na ongeveer een kilometer op de ossenkar moeten we de rest van de tocht echter toch zelf lopend vervolgen. Het wordt al snel warmer en al gauw drijven we van het zweet. Dat maakt het ook best vermoeiend. Gelukkig zijn er onderweg veel bankjes neergezet waar we dan ook graag gebruik van maken.

Het laatste stuk bij de eerste waterval is ook nog eens behoorlijk klimmen en daarna nog eens steil afdalen. Wel een mooi uitzicht. En er is ondanks de droogte toch nog wat water. Dat naar beneden komt. We rusten wat uit op de grote keien en genieten van het uitzicht. Ook de honden die vanaf het community Center met ons meegelopen zijn zoeken een lekker plekje in de schaduw. Na een half uurtje gaan we verder naar de vleermuisgrot. Ook hier klimmen om de grot in te komen. Gelukkig heb ik onze zaklamp bij ons en al gauw zien we een paar grote vleermuizen in de rondte vliegen.

De laatste stop is ook weer bij een waterval. De bewoners van de community tappen uit een bassin het water af om te gebruiken in het dorp. Een stukje lager kunnen wij even lekker afkoelen in het water. Dat is best welkom na al dat gezweet. Om 11 uur beginnen we al aan onze picknick lunch. Rijst, kip en gebakken ei. Ondanks dat we nog geen trek hebben smaakt het best. Natuurlijk hebben we weer veel te veel rijst meegekregen maar de hond en de vissen vinden het heerlijk dus nagenoeg alles is opgegaan.

De wandeling terug naar community Center gaat voorspoedig. Ook het stuk dat we op de heenweg met de ossenkar hebben gedaan doen we nu lopend en al gauw kunnen we lekker in de schaduw zitten met een koel drankje.

Dan nemen we afscheid van iedereen en begint onze reis terug naar Phnom Penh waar we rond half vier weer onze intrek in het 252 hotel nemen. We krijgen kamer 7, 1 verdieping lager dan de keer ervoor.
Omdat we morgen een behoorlijk lange rit voor de boeg hebben met de taxi naar Koh Kong willen we wat lekkere broodjes kopen. Suom had ons laten zien waar de bakker zat en dus lopen we daar even naar toe en slaan wat donuts, cake en koffiebroodjes in. Ook halen we genoeg water voor de komende dagen.

We gaan nog even heerlijk liggen lezen in de daarvoor bestemde lounche plekken aan het zwembad. En ook het diner doen we in het hotel. Daarna vroeg naar bed om de verloren slaap van de vorige nacht in te halen.