Luxor

Na het ophalen van nog wat andere mensen van andere hotels rijden we naar Safaga waar het verzamelpunt is voor het vormen van de kolonne bussen die naar Luxor gaat. Om 7 uur vertrekt de kolonne van ongeveer 50 bussen. Dit is uit veiligheid. Ook gaat er voor 10 bussen 1 extra lege bus mee voor het geval er pech onderweg is. Het eerste (en grootste) deel rijden we door de woestijn. Na een uurtje hebben we een stop. Hier staan ook een aantal bedoeïnen waar de toeristen eventueel een foto van kunnen maken. Uiteraard tegen een kleine vergoeding maar deze mensen waren zo ingetogen dat ze hier niet om vroegen.

Bedoeine meisje

Veel mensen, waaronder wij, hebben geen geld gegeven maar eten. Met name de ontbijtpakketten gingen hier snel aan op. De route van de kolonne is ook afgezet zodat het verkeer (met name rond de Nijldelta) moet wachten tot alle bussen voorbij zijn. Hiervoor staat er bij elk kruispunt een man met een geweer alles in de gaten en tegen te houden of is er een checkpoint ingericht. Rond half elf komen we in Luxor aan. Allereerst rijden we naar:

Kolossen van Memnonde Kolossen van Memnon

Deze 20 meter hoge beelden stonden 3400 jaar geleden voor de poort van de graftempel van farao Amenhotep III op de linkeroever van de Nijl. Van deze grootste tempel van Thebe (35 hectare) is niets over behalve dan de kolossen. De beelden zijn gemaakt van kwartsiet. De naam Memnon is afkomstig van de Grieken die in de 2 beelden Memnos, zoon van dageraad Eos, herkenden en heeft weinig te doen met de farao. Amenhotep III regeerde over het Oude Egypte van 1390 tot 1352 voor Christus en was een farao uit de 18e dynastie. De naam Amon betekent tevreden. Zijn regering was voornamelijk een tijd van vrede en voorspoed. De invloed van Egypte reikte ver, zijn naam wordt gevonden van Griekenland, Kreta, Anatolië en Babylon tot Jemen toe. We maken hier een korte stop voor foto’s en rijden vervolgens naar:



de Tempel van Hatsjepsoet

Tempel van HatsjepsoetWe krijgen van onze gids Sammy eerst een uitleg over de familie van Hatsjepsoet. Om alle namen duidelijk te maken wordt er voor ieder familielid steeds iemand uit onze groep naar voren geroepen.
De ouders van Hatsjepsoet waren Tutmoses I en konining Ahmose.
Tutmoses I kreeg ook nog een zoon (Tutmoses II) bij een concubine.
Tutmoses II trouwde met zijn halfzuster Hatsjepsoet om de troon veilig te stellen.
Ook Tutsmoses II kreeg een zoon bij een concubine, Tutmoses III.
Toen Tutmoses II overleed, zou normaal gesproken Tutmoses III de nieuwe farao zijn. Maar zijn stiefmoeder Hatsjepsoet nam het regentschap waar.

Na 7 jaar kroonde ze zichzelf farao. Omdat het niet gebruikelijk was dat een vrouw de taak van farao had liet ze zich steeds uitbeelden met mannelijke kenmerken (zoals de baard) en er zijn maar weinig afbeeldingen waar ze als vrouw voorgesteld wordt. Ze was één van de grote farao's die in Egypte aan de macht waren in het Nieuwe Rijk, van de 18e dynastie, ongeveer 1479–1458 v. Chr. Haar naam is eigenlijk een titel en betekent "de eerste van de voorname vrouwen". Deze titel droegen alle gemalinnen van mannelijke farao's. Haar troonnaam was Maat-ka-Rê wat betekent rechtvaardige ka van Re.

Hatsjepsoet besloot om in het zevende jaar van haar regering te beginnen aan een reusachtig bouwwerk. Ze liet het bouwen in het tempelcomplex Deir el-Bahri en de tempel stond in het verlengde van de Tempel van Amon (Karnak). Ook stond de tempel, Djeser-Djeseru wat betekend "Het subliemste van het subliemste", niet ver van haar graf dat aan de andere zijde van de berg lag in de Vallei der Koningen. Het graf en de tempel zijn middels een gang door de berg met elkaar verbonden. Voor de bouw van de dodentempel vertrouwde ze op de kunde van haar raadgever Senemnoet, die zijn graf onder het eerste terras liet bouwen. Een andere belangrijke bouwheer was Geoet die de leider was van de werkzaamheden. De bouw voor dit indrukwekkende monument duurde slechts 15 jaar en was dus afgewerkt in het 22ste jaar van haar regering.

Het is een indrukwekkende tempel bestaande uit 3 terrassen. In de tijd dat de tempel gebruikt werd stonden er bomen en bloemperken omheen, wat de tempel een heel ander aanzicht gaf. De toegangsweg naar de tempel was geflankeerd door sfinxen met het hoofd van de koningin. Hiervan is niets meer over, net zo min als van de eerste pyloon. De tempel begint daardoor bij het eerste terras. De zuilenrij van het eerste terras wordt in tweeën gedeeld door de hellingbaan, die door twee leeuwen bewaakt wordt, en bestaat uit twee keer elf zuilen. Achter de zuilen zijn mooie reliëfs verborgen; ze vertellen het verhaal van het vervoer van twee obelisken van Aswan naar Karnak, waar een van de twee nog steeds overeind staat. Via de hellingbaan wordt het tweede terras bereikt. Ook hier is de zuilenrij onderbroken.

Op het einde van het terras van de 2e verdieping zijn aan beide zijden twee kapellen: de linkse voor Hathor en de rechtse is opgericht voor Anubis. Op de wand van de tweede terras staan twee belangrijke taferelen. Die aan de linkerkant vertelt over de expeditie die werd ondernomen naar Poent. De rechterkant, de geboortehal, bevat veel reliëfs over de geboortelegende van Hatshepsoet; de verwekking van de nieuwe koningin door de god Amun, die de gedaante van Tuthmosis I heeft aangenomen, het 'maken' van het lichaam van Hatsjepsoet op de pottenbakkersschijf door Heket, de godin van de verloskundigen (te herkennen aan de kikkerkop), de hoogzwangere moeder wordt door scheppergod Khnum en Heket naar de verloskamer begeleid, waar de goddelijke geboorte in een baarstoel plaatsvindt. De nieuw geborene wordt ten slotte aan de goden van Egypte voorgesteld. Een tweede talud leidde naar de bovenste terras. Deze heeft twee zijkapellen. De ene is gewijd aan de koningscultus en bevat een kapel voor Tutmoses III, Hatsjepsoet en een voor Amon-Min.

De andere kapel is gewijd aan de zonnecultus. Daarnaast was helemaal op het einde van de tempel een schrijn die gewijd was aan de god Amon. Later werd dit heiligdom gebruikt ter verering van Amenhotep (zoon van Apoe) en Imhotep.



Tegen de muur van de berg vind je achterop het plein het heiligdom van de tempel. Hier huist de ziel van de Farao onder bescherming van zijn goden. Het heiligdom was alleen toegankelijk voor de hogepriester. Helaas hebben na Hatsjepsoets dood nogal wat vandalen haar tempel bezocht. De ergste vernielingen zijn uit pure nijd door Tutmoses III aangebracht omdat hij 20 jaar op zijn troonsbestijging heeft moeten wachten. Direct na haar dood vernietigde of bedekte hij overal haar naam en beeltenis. Onder Echnaton werden talrijke beelden van Amon vernietigd en onder Ramses II werden de Osirisbeelden verwoest. Later vernielden de Koptische Christenen, die de tempel als klooster gebruikten, de gezichten van de goden.



In 1997 was de tempel negatief in het nieuws: op 17 november werden 62 mensen, waaronder 58 toeristen, werden gedood bij een terroristische aanslag. We rijden verder naar:

De Vallei der Koningen
Dit is de "begraafplaats" van farao's uit het Nieuwe Koninkrijk van de 18e, 19e en de 20e Dynastie. Momenteel zijn er 63 tombes geïdentificeerd. Het bekendste graf is dat van Toetanchamon, ontdekt door Howard Carter. De berg waarin de graven van de Farao's zijn gemaakt ziet eruit als een natuurlijke piramide. Dit was voor de Farao's een reden om geen piramide te bouwen, maar de graven in de berg te maken.

Plaats van de graven

Voordat een Farao stierf zorgde hij ervoor dat er voor hem zowel een graftombe als een tempel was gebouwd. De graftombe staat symbool voor het lichaam van de Farao, terwijl de tempel symbool staat voor de ziel van de Farao. De graftombe bestaat uit een lange gang, waarbij de muren van de gang bewerkt zijn. Hier vind je tekeningen terug van de Farao's omringt met hun goden. Aan het eind van de graftombe werd de mummie van de Farao geplaatst in een sarcofaag. De vallei bestaat uit twee delen, een oostelijke helft en een westelijke helft. De westelijke helft is de plek waar toeristen de graven van de farao's uit het Nieuwe Koninkrijk kunnen bezoeken, het oostelijke gedeelte is op een enkele kleine tombe na alleen toegankelijk voor wetenschappers. Vermoed wordt dat op deze plek zich nog een aantal onontdekte graven bevind. De meeste tombes zijn uitgehakt uit het kalksteen volgens een vast patroon:
• 3 gangen
• een "schatkamer"
• grafkamer met de sarcofaag
Wij bezoeken de graven van Ramses IV, Ramses IX en Ramses I

Het graf van Ramses IV is uit de rotsen gehakt aan de noordwest zijde van de wadi van de Vallei der Koningen. De tombe wordt gevormd door een lange gang die bestaat uit drie geleidelijk dalende corridors gevolgd door een kamer, een grafkamer, een daar weer acher een gang met 3 zijkamers en aan iedere zijde een grote nis. De tombe is o.a. gedecoreerd met scenes uit de Litanie van Ra, het Grottenboek en het Dodenboek. Maar de mooiste decoratie in de grafkamer is op het hoge plafond nl afbeeldingen van de godin Noet. Hoogte van de corridors is maximaal 5,21 meter, de breedte varieert van minimaal 1,24 meter tot 8,35 meter op zijn breedst en de diepte van de tombe is ruim 89 meter de rotswand in!

Graf van Ramses IVGraf van Ramses IV

Ramses IXRamses IX was een Farao uit de 20e dynastie. Zijn regering duurde achttien jaar, wat vrij lang was in vergelijking met zijn voorgangers van dezelfde dynastie.
Zijn regering werd gekenmerkt door een verder verval van het koninklijk gezag. Zo was er tijdens zijn regering een grote plundering van de koninklijke necropool en verkregen de priesters van Amon steeds grotere macht.

Het graf is één van de mooiere in de Vallei der Koningen in Thebe. Zo bevat het graf scènes uit het Boek der Poorten, het Boek Amdoeat, het Dodenboek, het Boek der Verborgen Plaatsen, het boek van de Dag en van de Nacht.

Het graf zelf was waarschijnlijk niet afgewerkt tijdens het leven van Ramses IX en is snel na zijn dood afgewerkt.

Ramses IXRamses IXRamses IX

Graf van Ramses I
Het graf van Ramses I
werd in 1817 in een klein zijdal ontdekt.
Ramses I stond aan het begin van een lange reeks machtige ‘Ramesanen’. De regeringsperiode van deze farao was erg kort (tussen 1295 en 1294 voor Christus) en zijn graf is om die reden erg bescheiden, maar indrukwekkend mooi.
De wandbeschilderingen zijn uitzonderlijk gedetailleerd; de decoraties zijn beschilderd met felle kleuren tegen een grauwe achtergrond.

Net als in de meeste graftombes worden bepaalde rituelen en belangrijke goden afgebeeld in deze ruimte. Het graf bestaat uit een rechte gang met twee kleine zijvertrekken.
Het graf van Ramses I wordt grotendeels in beslag genomen door een granieten sarcofaag.
Deze is leeg maar de mummie van de farao is sinds 1999 weer terug uit Canada en is nu in het Egyptisch Museum in Caïro.



Graf van Ramses IGraf van Ramses I

Op 8 februari 2006 maakte het Egyptische Supreme Council of Antiquities, bekend dat ereen nieuwe graftombe in het Dal der Koningen was ontdekt. Het graf werd ontdekt tijdens restauratiewerkzaamheden aan het graf van Amenmeses. Vorig jaar werden daar in de nabije omgeving de resten van een arbeidershut gevonden en direct daarna ontdekte men een depressie in een stuk grond bij de arbeidershut, waarvan werd vermoed dat er een schacht onder zat. Na weken van graven, ontdekten zij vervolgens op 15 meter diepte een stenen deur. Het graf stamt uit de 18e dynastie (1567 - 1320 v.C., het Nieuwe Rijk) en telt één grafkamer, met daarin zeven mummies en 20 aarden kommen, waarin diverse eet- en drinkwaren hebben gezeten. De kommen hebben allemaal een faraonische zegel. Het geheel is vrij slordig neergezet, waardoor archeologen vermoeden dat de begrafenis snel moest gebeuren. De mummies zijn naar alle waarschijnlijkheid niet van een farao, maar van diens familie of hofhouding, priesters of rechters. De mummies in het graf hebben gekleurde maskers - die enigszins zijn aangestast door termieten - en liggen in houten sarcofagen. Eén van de mummies is op zijn zij gevallen, met het hoofd richting de deur. Het masker toont het gezicht van een vrouw met lang zwarte haren, dunne wenkbrauwen, ronde ogen (omlijnd met kohl) en een dikke gouden ketting. De sarcofaag is door rotting aangetast. Het team dat de tombe heeft ontdekt, hoopt op de sarcofagen hiërogliefen te vinden die verklaren van wie de mummies zijn.

Na de Vallei der Koningen worden we naar een aantal motorbootjes gereden voor een korte oversteek over de Nijl. Hier gaan we in het Sofitel Hotel onze lunch gebruiken. Vervolgens rijden we dan naar:

Karnak
De meeste Tempels van Karnak zijn tijdens het Nieuwe Rijk (1580 v. Chr. tot 1080 v. Chr.) en later gebouwd, maar de oudste bouwwerken die men heeft gevonden dateren uit het Middenrijk (2050 tot 1793 v.Chr.). Nadat Thebe hoofdstad van het land was geworden en Amun meer bekendheid kreeg werd in Karnak de belangrijkste Amun tempel gebouwd. Steeds weer werden er nieuwe tempels bijgebouwd , bestaande uitgebreid of voorzien van nog meer reliëfs en andere decoraties. Zo ontstond een tempel-stad, waarvan grote delen nog overeind staan. Het ruïneveld van Karnak valt in drie delen uiteen: het gebied rond de Amun-tempel, het gebied rond de Montu-tempel en het gebied rond de Mut-tempel. Alle drie zijn duidelijk van elkaar onderscheiden door een ommuring of wat daarvan over is.

Kaart van Karnak

Wij bekijken het gebied rond de Amun-tempel.
We starten bij de Sfinxenallee. De figuren zijn criosfinxen, leeuwen met een ramskop (symbolen van de god Amon) met tussen hun poten kleine figuren van koning Ramses II in de pose van Osiris.



We lopen door de poort in de eerste pyloon die de afgelopen 2300 jaar heeft gediend als de officiële ingang van de tempel van Amon. Hij leidt naar het voorhof. Direct links van de toegangspoort is het heiligdom van Seti II, een eenvoudig bouwwerk dat haastig is versierd. Wij slaan dit over en lopen in de richting het heiligdom van Ramses III.
Voor de eerste pyloon van de tempel staan twee beelden van Ramses III. In de tempel zien we aan de linker en de rechter zijde een rij van acht zuilen staan. Voor de zuilen staan mummievormige beelden van de koning als Osiris.




We gaan de tempel weer uit en lopen naar de poort in de tweede pyloon. Voor de poort staat een beeld van Ramses II met tussen zijn voeten zijn dochter, prinses Bint-Anta.

We gaan rechts door de poort van de tweede pyloon en betreden de zuilenhal. Deze zuilenhal stond symbool voor een papyrusmoeras die langs de Nijl te vinden waren.
Elk jaar liepen de papyrusplanten onder water tijdens de overstroming. De zuilenhal was zo gebouwd dat zij ’s zomers ook onder een laagje Nijlwater kwam te liggen.
Oorspronkelijk (in de 18e dynastie) stonden er slechts twee rijen met zes enorme zuilen. Later (in de 19e dynastie) werden de muren aan de noord- en de zuidzijde verder uiteen geplaatst en werden er nog eens 122 zuilen geplaatst.


In oktober 1899 zijn er veel zuilen omgevallen en muren ingestort omdat de funderingen waren verzwakt door het grondwater. Dankzij Franse archeologen en bouwkundigen is het monument weer in de oorspronkelijke staat hersteld. De zuilenhal is 103 meter breed en 53 meter lang. De taferelen op de binnenmuren van de zuilenhal geven details van vreemde ceremoniën en waren bedoeld voor de ingewijden, priesters en leden van het koningshuis die de iconografie kenden en wisten wat alles betekende.



De onderwerpen op de buitenmuren waren niet religieus, maar in zekere zin propagandistisch. Ze benadrukken oa de militaire moed van de koning door succesvolle veldslagen te beschrijven. Deze muren konden bekeken worden door lagere priesters en tempelbedienden en door burgers die op bepaalde feestdagen delen van het tempelcomplex mochten bezoeken.

Wij gaan nog even langs bij God Min voor een fotootje.



Tussen de derde en de vierde pyloon is een klein open hof. Hier staat de obelisk van Tuthmoses I nog overeind. Het is een monolitisch granietblok van 20 meter hoog, 1,8 meter in het vierkant. Het weegt ruim 140 ton. Het werd uitgehakt in een groeve in Aswan en op een enorm binnenschip over de Nijl vervoerd. Na de vierde pyloon staat de obelisk van Hatsjepsoet die ze in het 16e jaar van haar bewind liet oprichten. De obelisk is 30 meter hoog, 2,6 meter in het vierkant en weegt 323 ton. De andere obelisk van Hatsjepsoet is neergehaald en kapotgeslagen door Tutmoses III. Een stuk ervan, met afbeeldingen van de kroning van de koniningin, ligt nu bij het Heilig Meer.



Het Heilig Meer was in de Oudheid met Nijlwater gevuld en deed dienst als zuiveringsplaats. Het is 200 bij 117 meter en tegenwoordig gevuld met grondwater en het wordt sterk afgeraden het water te betreden. Hier staat ook een grote granieten sokkel met een enorme stenen scarabee ter ere van de zonnegod van Amenhotep III.



Inmiddels is het alweer tijd om terug naar de uitgang te gaan. Hier stappen we weer in de bus. Voordat we ons weer gaan aansluiten bij de colonne voor de terugreis stoppen we nog even bij een winkeltje waar we een uitleg krijgen hoe papyrus wordt gemaakt. Daarna nog wat vrije tijd om te shoppen en dan is het toch echt tijd om terug naar Hurghada te gaan.