Vesuvius
In de Oudheid was de Vesuvius gewoon een berg, bedekt met bomen en wijnranken. Een van de eersten die dacht dat de berg vulkanisch was,
was de Griekse geograaf Strabo (19 n.C.), die meende dat de rotsen door een vuur werden verwarmd.
De fameuze uitbarsting van 24 augustus
79 n.C. bedolf de steden aan de voet van de berg: Pompeï werd door as en puin bedekt, en Hercolaneum verdween onder een aardverschuiving
van modder.
Na deze bekende uitbarsting, volgenden nog vele andere in 202, 472, 512, 1319, 1306. Er volgde een lange periode van rust tot in 1631
een uitbarsting opnieuw zowat alles in de omgeving vernietigd heeft, met ca. 3000 doden als gevolg.
Daarna volgden regelmatig uitbarstingen.
De laatste dateert van 1944.
In 1991 werden 7900 hectaren van de flanken uitgeroepen tot beschermd natuurgebied: het Parco Nazionale del Vesuvio.
De vulkaan voortdurend in de gaten gehouden. Het observatorium op de helling, is in 1841- 45 in opdracht van Ferdinand II gebouwd. Hier worden
de gegevens verzameld. Het onderzoek vindt in Napels plaats.
Op het Europese vasteland is de Vesuvius de enige nog actieve vulkaan (op eilanden heb je tevens nog de Etna en de Stromboli). Hij heeft
2 pieken, die meer dan 1200 m. hoog zijn. De Monte Vesuvio, de hoogste, is momenteel nog actief, terwijl de Monte Somma uitgedoofd is.
De vorm en de hoogte van deze toppen zijn het resultaat van talrijke uitbarstingen.
Pompeii
Een aardbeving in 62 n.C. die in Pompeï schade aan enkele gebouwen aanrichtte, was slechts een voorbode van de rampzalige dag in 79 n.C.,
toen de Vesuvius uitbarstte en de stad en zijn inwoners begroef onder een verschrikkelijke asregen.
Toen rond 1750 de restanten van Pompeï
werden ontdekt, leek het of het leven er van het ene op het andere moment tot stilstand was gekomen. De lichamen van de bewoners werden met
hun huizen, tempels, kunstwerken en gebruiksvoorwerpen opgegraven. De eerste archeologen haalden de belangrijkste vondsten weg, die deel
gingen uitmaken van de koninklijke verzameling en later werden overgebracht naar het Museo Archeologico Nazionale.
Door zijn strategische ligging bij de rivier de Sarno, was Pompeï een handelscentrum voor de binnenlandse gebieden. De eerste stadsplattegrond
(6de eeuw v.C.) was onregelmatig, maar na de 4de eeuw v.C. voltrok de bebouwing zich volgens een Grieks stratenpatroon. De straten
werden geplaveid met stukken oude lava van de Vesuvius. Grote villa's en huizen uit verschillende perioden, van baksteen, natuursteen
en cement gemaakt, en vaak rijk gedecoreerd, geven een ongeëvenaard beeld van de woningbouw in de Oudheid.
De straten, werkplaatsen en
openbare ruimten zijn voortreffelijke bewaard gebleven. Door vondsten als meubels, gereedschap, sieraden en zelfs levensmiddelen, is
het mogelijk een nauwkeurig beeld te scheppen van het dagelijks leven in Pompeï.
De huizen zijn van grote historische en architectonische waarde. Rijke inwoners bezaten huizen met binnenplaatsen, woonkamers en tuinen,
vaak met versierde muren (de meeste originele fresco's werden afgenomen, naar het Museo Archeologico Nazionale overgebracht en vervangen
door kopieën). Naast de huizen, zijn ook winkels (bakkerij, bar,...), thermen, forum, theaters, arena, macellum (overdekte vlees- en vismarkt)
bewaard.
Heel bekend zijn de gipsen modellen: de holden die de lichamen van de slachtoffers hebben achtergelaten, worden opgevuld met gips.
Je ziet duidelijk hoe de mensen totaal verrast werden door de plotse uitbarsting.
We starten onze wandeling met een plaatselijke gids bij de Porta Marina. We lopen een steile heuvel op en krijgen een uitgebreide uitleg op
het plein voor de basiliek en het burgerlijk forum.
Het hoofdplein was afgesloten voor wagenverkeer. Dit kun je goed zien aan de witte stenen die de Via Dell’ Abbondanzza afsluiten.
Het forum is het centrale plein in Pompei. Hier komen de hoofdbanen samen. Het nam een belangrijke plaats op economische, politieke en
religieus gebied. Doorheen de eeuwen nam ze verscheidene uitzichten aan. Rond het plein lagen tal van belangrijke huizen zoals de publieke
gebouwen, het huis van Eumachia, de tempel van Jupiter, de triomfbogen ter nagedachtenis, de graanschuur of groentenwinkel, de tempel
van Apollo, de basiliek. Er staan talrijke sokkels op het plein, maar nooit zijn de beelden daarvan teruggevonden. Waarschijnlijk zijn
ze door de aardbeving in 62 v.C. weggenomen voor herstelling en niet teruggeplaatst.
Hier zien we duidelijk dat op twee plaatsen de zuilengalerij nog een tweede verdieping heeft. In de architraaf tussen de twee zuilenreeksen
boven elkaar zijn er rechthoekige openingen uitgespaard, waarin de zware balken pasten die de bovenverdieping moesten dragen.
Erg aangrijpend is het lijk van een muildierdrijver, die in een hoekje was gekropen en met zijn handen zijn gezicht beschermde.
In die houding is hij gestikt.
In Pompei zijn er tot nog toe een veertigtal bakkerijen teruggevonden. Een bakkerij omvat een ruimte om graan te malen, één om deeg te kneden,
één om te bakken en één om te verkopen.
Rechts: de toonbank van een thermopolium. In de grote gaten zaten potten die gevuld waren met wijn en eten.
De onregelmatige, polygonale basaltblokken die als wegverharding dienst doen. Het geratel van de karrenwielen moet voor aardig wat lawaai
gezorgd hebben.
We zien de overstapstenen of pondera, die de Pompejanen te allen tijde moesten toelaten met droge en propere voeten de
overzijde van de straat te bereiken. De straten waren vaak bezaaid met afval en vuilnis, waarvan de regen een smeuïg soepje kon maken.
De stenen beletten de karren er niet van de straat in te rijden. Men is er vrijwel zeker van dat alle karren dezelfde aslengte hadden,
zodat de wielen van alle karren even ver uit elkaar stonden. Ook hun wielhoogte is waarschijnlijk dezelfde geweest.
Men vermoedt dat er
een soort systeem van éénrichtingsverkeer heeft bestaan in smalle straten, omdat karren elkaar daar onmogelijk konden kruisen.
Een grandioze privé-woning die behoorde aan een aristocratische familie van Pompei.
Deze woning getuigt van de onvoorstelbare rijkdom van zulke families. De architectuur is een samensmelting van het bouwen rond een atrium
(hoofdruimte waar de gasten ontvangen werden) in de Romeinse stijl en rond een centraal peristylium (binnenerf, omringd door een zuilengallerij)
in de Griekse stijl. Het impluvium in het atrium is gemaakt uit gekleurde steentjes in de vorm van een ruit. In het centrum daarvan staat
een bronzen beeldje dat een dansende Faun (mythologische figuur) voorstelt waarnaar het huis genoemd is.
Het lupanar oftewel bordeel was voorzien van 10 bedden in de muur met matras. 1 bed per cel, 5 op de begane grond, 5 op de eerste verdieping
die bereikbaar was door een afzonderlijke ingang via een houten trap. Boven de ingangen van de cellen zie je tekeningen van paringsscènes
die de specialiteit van de prostituee toonden.
Om het bordeel te kunnen vinden moest je naar de straat kijken. Daar vind je vast wel een richting aanwijzer.
Capri
De laatste excursie van onze reis gaat naar het eiland Capri. We moeten vroeg op en rijden met een andere bus en buschauffeur naar
Sorento waar we samen met onze Duitse gids Ursula de boot op gaan.
Binnen een uur zetten we voet op Capri. Dit Italiaanse eiland ligt in de Thyreense Zee. Het heeft een oppervlakte van 10 vierkante km
en ca. 14 000 inwoner, en heeft een gelijknamige hoofdstad. Het bestaat uit kalkachtige rotsen, heeft steile kusten en een weelderige
plantengroei.
Een aantal van de groep gaat mee op een boottocht om het eiland voor een uitzicht op de talloze grotten en rotsen. Helaas is dit voor
sommigen vanwege de ruwe zee niet erg aangenaam geweest.
Wij gaan met de tandradbaan ongeveer150 meter omhoog naar het plaatsje Capri en stappen uit op Piazza Umberto Primo, het centrale plein.
We krijgen een rondleiding door het plaatsje en na de lunch wat vrije tijd, voordat we weer met de boot terugkeren naar Sorrento. Het is
inmiddels ook gaan regenen, maar dat weerhoudt ons er niet van nog snel wat winkeltjes in Sorrento te bekijken. En dan is de reis echt
voorbij. We keren terug in ons hotel waar we de koffer inpakken voor de terugreis naar Nederland.