Na voor Rene nog een hectische maandag werken en voor mij een relaxe vrije dag is het dinsdag 17 september dan eindelijk zover om weer op vakantie te gaan. Deze keer gaat de reis naar Sardinië. Omdat we een middagvlucht hebben kunnen we gewoon slapen en een redelijke tijd opstaan. Voor negenen zijn we al klaar en vertrekken we richting Schiphol. Aangekomen op P3 laden we de bagage uit en zoekt Rene een parkeerplek. We hebben een vrolijke buschauffeur die belooft ons als we over twee weken weer terug zijn ons weer op te komen halen. Maar nu rustig één voor één de bus uit en genieten van de vakantie.
In terminal drie is het druk. We moeten naar balie 28 en daar staat een gigantische rij. We sluiten achteraan en uiteindelijk kunnen we onze koffers inchecken. Dan nog even door de controle van de handbagage en na wat shoppen en een bak koffie is het tijd om het vliegtuig in de gaan. Geen slurf maar gewoon de luchthaven op en via een trap het vliegtuig in.
Helaas is er een mankement aan de boordradio wat eerst moet worden verholpen en dus missen we ons slot en dus vertrekken we met een uurtje vertraging. Gelukkig is het niet zo’n lange vlucht en 2 uur later landen we in Olbia, Sardinië. Geen douane controle want Schengen. De koffers liggen erg vlot op de band en dan melden we ons aan bij de balie van Europcar. We hebben nog een aantal mensen voor ons maar uiteindelijk kunnen we de sleutel van onze blauwe Fiat 500 in ontvangst nemen.
Al snel zijn we op weg. Dankzij Apple Car Play in onze auto kunnen we de navigatie op het schermpje in de auto zien. En ook onze eigen afspeellijsten draaien. Bij één van de afslagen gaan we even de grote weg af en meteen zien we een supermarkt.
Hier bellen we eerst Mario om af te spreken hoe laat we ongeveer bij het meeting point in Lanusei zullen zijn. Dan doen we wat boodschappen voor de komende dagen. Omdat we al weten dat ons huisje in de middle of nowhere ligt nemen we voor de zekerheid ook wat te eten mee voor vanavond. Want na deze reisdag hebben we waarschijnlijk geen zin meer om nog naar het dorpje terug te rijden om in een restaurantje te gaan eten. Even over zevenen draaien we een haarspeldbocht om in het dorpje en zien we het bord van het restaurant waar we hebben afgesproken. Mario staat er al. In half Italiaans, half Duits proberen we met zijn allen om ons verstaanbaar te maken.
We volgen Mario naar het huisje toe. Het dorpje uit is rijden door een heel erg smal tunneltje maar gelukkig is onze auto niet zo breed.
We rijden over kronkelende weggetjes die er steeds meer verlaten uit gaan zien tot Mario uiteindelijk zijn auto parkeert. Wij moeten nog een klein stukje doorrijden en dan zien we ons huisje. We parkeren en bij het uitstappen worden we eerst verwelkomt door drie nieuwsgierige ezels die wel heel erg graag de aandacht willen. Eén ezel vindt het allemaal niet genoeg en begint een partijtje te balken totdat hij weer een kroeltje krijgt. Ook de twee hondjes van Mario komen aangelopen. Een heerlijke beestenboel dus. Mario geeft ons een korte rondleiding door ons huisje en nodigt ons uit om morgenavond bij hem te komen eten. Gianni Francesco, de verhuurder van het huisje, is er morgen ook en dan kunnen we meteen kennis komen maken.
Die uitnodiging nemen wij dus graag aan.
We laden de auto uit en omdat het al ruim etenstijd is gaan we meteen op zoek naar borden en pannen. Al snel vult het huisje zich met etensgeuren aangezien de afzuigkap geen slang naar buiten heeft en het dus helemaal geen zin heeft om die aan te zetten. We genieten van de heerlijke gebakken aardappelen, champignons met ui, een salade met een uitstekend Italiaans wijntje daarbij. Dan is het tijd om de koffers uit te pakken en meteen maar even het verslag uit te typen. Het zou zonde zijn als we daar op dag één al meteen mee achter lopen. Nog even lezen en dan is het tijd om naar bed te gaan.
Wat is er beter dan wakker worden van het gekraai van de haan en het gebalk van de ezel. Niets toch? En dan lekker rustig aan doen, want het is vakantie. Het plan is om vandaag naar de Golf van Orosei te rijden. Volgens onze reisgids is dit een schitterend gebied en dus willen wij dat wel zien. We volgen de routeplanner door het dorpje Lanusei. De redelijk grote weg die wij gisteren gereden hebben wordt hierbij niet gevolgd maar in plaats daarvan worden we door hele smalle en steile straatjes gestuurd. Best lastig, dat moet vast anders kunnen. Maar goed het lukt allemaal wel en uiteindelijk komen we op een wat grotere weg uit.
Onze eerste stop maken we in de buurt van Girasole. Hier is een groot meer maar daar is het wel wat saai. Dus rijden we een stukje terug en nemen we de volgende afslag aan de andere kant van Canale su Stoargiu en we parkeren de auto om even aan het strand te gaan kijken. Helaas is het restaurantje bij het strand gesloten dus geen stop voor een lekker bakkie.
Dan rijden we met enkele korte stops om van het uitzicht te genieten naar het dorpje Cala Gonone waar we in de buurt van de haven een restaurantje vinden en waar we voor de lunch een heerlijke pizza eten. We lopen nog wat rond maar veel tijd hebben we niet want we moeten vanavond om zeven uur in het huis van Mario zijn omdat we zijn uitgenodigd om te komen eten.
We moeten dus kiezen wat we gaan doen en besluiten te gaan naar Monte Ortobene. Deze 995 hoge berg hoef je gelukkig niet te voet te beklimmen. Met de auto kom je een heel eind. Alleen het laatste deel is te voet en bovenaan aangekomen kom je uit bij een groot bronzen beeld van Il Redentore oftewel de Verlosser. Het stelt Jezus voor die de duivel vertrapt. Vanaf hier heb je ook een schitterend uitzicht zeker als het zoals nu een mooie dag is.
We rijden verder naar het dorpje Orgosolo. Hier bekijken we de muurschilderingen waar dit dorpje om bekend staat. De muurschilderingen zijn met name politieke en satirische voorstellingen.
En er zijn er heel wat. Maar omdat de tijd dringt moeten we echt op tijd weer vertrekken want het is nog een klein uurtje rijden naar ons huisje.
Na een snelle opfrisbeurt gaan we op weg naar het huis van Mario dat een klein stukje hiervan ligt. We maken kennis met een Duitse vrouw die naar later blijkt in het huisje verblijft dat iets lager ligt dan de onze. Ook haar man en nog een ander Duits stel zijn al aanwezig.
Dan stellen we ons voor aan Gianni. Hij is de tussenpersoon die ervoor zorgt dat de drie huisjes van Mario maar ook nog vierentwintig andere huisjes in deze omgeving worden verhuurd. Gianni heeft altijd in Nederland gewerkt maar is per 1 september met pensioen gegaan. Hij heeft nu dus alle tijd voor zijn nevenwerkzaamheden.
Naast het verhuren van huisjes heeft Gianni ook een project in Oeganda lopen, waar een weeshuis en wat huisjes zijn gebouwd. En nu wordt er begonnen met de bouw van een ziekenhuis. Zodra hij hier op Sardinië is verhuisd van zijn huis naar een appartement is hij van plan een tijd naar Oeganda te gaan om de vorderingen daar te gaan bekijken. Ook de broer van Gianni, Paolo is aanwezig met zijn vriendin Lydia want die helpen hem met zijn verhuizing.
Als we compleet zijn gaan we naar binnen en nemen we plaats aan een lange tafel. Een bont gezelschap van zes Duitsers, drie Nederlanders en drie Italianen. Op de tafel staan een paar borden gevuld met heerlijke ham, stukken kaas, meloen en groentekoekjes. De flessen Kellerbier bevatten door Mario zelfgemaakte rode wijn welke de hele avond rijkelijk vloeit. Mario blijkt een echte alleskunner. Niet alleen heeft hij alle huizen op het terrein zelfgebouwd ook de inrichting waaronder de meubels zijn van zijn hand. Met name de tafels springen er echt uit. Gemaakt van het hout van de jeneverbesbomen die veelvuldig op zijn eigen land groeien. De meeste bouwmaterialen komen van zijn land. En in ongeveer 6 maanden tijd heeft hij ons huisje in zijn eentje opgetrokken. De verhuur van de huisjes loopt goed. Ondanks de afgelegen plek zijn ze het hele seizoen van begin maart tot in oktober volgeboekt.
Naarmate de avond vordert worden de taalverschillen kleiner. Zou dat iets met de drank te maken kunnen hebben? Na het voorgerecht krijgen we van Mario een flink bord met pasta. En ondanks dat we nu al aardig vol zitten komt daarna nog een gigantisch braadstuk van rundvlees binnen die al die tijd op de bbq heeft gelegen. Als Mario ziet dat ik geen vlees eet worden er nog een soort van zelfgemaakt aardappel bakjes in de magnetron gestopt. Deze moeten eigenlijk in de oven maar daar is zo snel geen tijd voor. Dus na de magnetron gaan ze nog even in de pan. Helaas is de deegrand erg hard geworden maar de vulling van aardappel is erg lekker. Als we goed ons best hebben gedaan, maar helaas niet alles op hebben gekregen wordt de huis gestookte mirte likeur op tafel gezet. En ook een klein fles venkel likeur, zeg maar de Sambuca 2.0 van Mario. Gianni en Paolo hebben ook nog een schaal met heerlijke koekjes meegenomen. Van Amaretti tot marsepeinballetjes, alles is heerlijk.
Daarna worden we nog uitgenodigd om de stokerij van Mario te bekijken. Deze ligt onder de cuccina en via een smalle opening in de vloer kruipen we naar binnen. Ook hier moet uiteraard van alles worden geproefd en we vragen ons af hoe we ooit weer boven komen. Tegen twaalven en na het bezichtigen van de nieuwe cuccina waar Mario nu mee bezig is nemen we afscheid van elkaar en wandelen we langzaam in het pikkedonker terug naar ons huisje waar we behoorlijk beschonken ons bed induiken en meteen in slaap vallen. Ondanks dat dit pas de tweede avond van onze vakantie is weten we zeker dat dit meteen de beste avond van de vakantie zal zijn.
Ook deze ochtend worden we weer wakker van de ezel en doen we lekker rustig aan. Na een lekker ontbijtje besluiten we dat we vandaag wat minder tijd door willen brengen in de auto en omdat alle bezienswaardigheden toch op een behoorlijke afstand liggen besluiten we er vandaag een stranddag van te maken. De zon schijnt al flink als we vertrekken. We nemen de 2 strandstoeltjes die buiten tegen het huisje staan mee en rijden dan richting Torre di Bari wat het dichtstbijzijnde strand is op 35 minuten rijden van ons huisje. De parkeerplaats is betaald parkeren en na meerdere keren op alle knopjes van de parkeerautomaat te hebben gedrukt nadat we er geld in hadden geworpen spuugt hij dan toch een kaartje uit zodat we de komende drie uur lekker op het strand kunnen vertoeven. De stoeltjes zijn heerlijk, hiermee houden we het een stuk langer uit.
Rond twee uur besluiten we naar het dorpje Bari Sari te rijden omdat we verwachten dat er hier meer restaurantjes te vinden zijn voor de lunch, maar na even te hebben rondgereden besluiten we toch maar weer terug te rijden naar het strand en daar bij één van de hotels op het terras maar iets te gaan eten. Helaas is het eten dat wij besteld hebben niet echt de moeite waard, zeker voor het hoge bedrag dat ze ervoor vragen, maar goed we hebben weer wat binnen en kunnen de rest van de middag weer door.
We besluiten naar Cea te rijden. Hier is ook een mooi zandstrand en de kust bestaat uit rode rotsen. En er zijn ook een aantal rotsen die uit de zee omhoogsteken, dat is een schitterend plaatje. Hier duiken we ook nog even het water in, maar helaas is er als we de zee weer uit komen flink wat bewolking gekomen en er valt, als we eenmaal weer lekker zitten te lezen in onze boeken, ook wat regen uit. We hopen dat de wolk weer snel voorbijdrijft maar helaas komt het zonnetje er niet meer achter vandaan. Na een cappuccino, een thee en een ijsje pakken we de auto om naar het volgende plaatsje te rijden.
Dat is Arbatax. Hier regelen we een reservering voor een boottochtje langs de kust wat nu voor maandag op onze planning staat. We zoeken nog even een cache bij de kust en als we terug naar de auto lopen begint het zachtjes te regenen. Totdat we in de auto zitten, daarna barst het slechte weer pas echt los met onweer en al.
We rijden naar het plaatsje Tortoli. Hier zijn we op de heenweg al doorheen gereden en toen zagen we flink wat restaurantjes en een gezellige sfeer. We vinden een parkeerplek en ook een lekker restaurantje. Hier eten we een stuk beter dan vanmiddag bij de lunch.
Het is gelukkig weer droog als we weer naar ons huisje toe rijden.
Gola di Gorropu is één van Europa’s diepste kloven. De steile wanden reiken wel tot 500 meter hoog. Erg indrukwekkend dus. Maar om er te komen is ook indrukwekkend. Wij hebben gekozen voor de mooiste route, maar dit is tevens de zwaarste. Het is een flinke afdaling waarbij er een hoogteverschil van 700 meter is. Maar voordat we er zijn moeten we vanuit ons huisje eerst anderhalf uur rijden. Als we richting het startpunt van de route komen is de temperatuur gezakt naar twintig graden en rijden we door een laaghangende bewolking. De auto parkeren we voor bar Salina waar we eerst even een bakkie drinken voor vertrek. Dan gaan we lopen. We zijn wel blij dat we de wandelstokken mee hebben genomen. Die zorgen net voor wat extra stabiliteit. Zeker als je op het einde last krijgt van vermoeide benen. Het uitzicht is schitterend maar het is zeker ook goed opletten waar je je voeten neerzet met al die stenen op het pad.
Na een ruime twee uur wandelen komen we bij de ingang van de kloof. We besluiten om eerst even uit te rusten en eten op ons gemak een boterhammetje terwijl onze voeten heerlijk afkoelen in het stromende water in de kloof. Maar om het mooiste deel van de kloof te zien moeten we nog een stuk van een half uur afleggen. Hiervoor is de entree vijf euro per persoon. Het is een flinke klauterpartij over grote rotsblokken maar na een half uurtje zijn de wanden van de kloof erg goed te zien. We lopen nog een klein stukje verder de kloof in en kletsen nog wat met een stel Nederlanders die we hier zijn tegengekomen.
Dan is het tijd om weer terug te lopen. Wij hebben geen zin om het hele stuk meer omhoog te klauteren en besluiten om gebruik te maken van de mogelijkheid om met een jeep terug te worden gebracht naar de auto. Hiervoor moeten we wel eerst een ander pad aflopen maar dit pad heeft maar een hoogteverschil van 100 meter. De eerste jeep waar wij in mee kunnen gaat echter pas om zes uur en dus blijven we nog drie kwartier in de kloof en vullen we onze waterflessen bij de bron. Dan kunnen we aan de wandeling beginnen en na een klein uurtje lopen komen we aan bij het ophaalpunt van de Jeeps.
Helaas zit de Jeep die er staat als we aankomen al helemaal vol en moeten we wachten op de volgende. Dat duurt ook nog eens een half uurtje. Na twaalf kilometer gehobbel en gebobbel komen we aan bij het tussenpunt. Hier betalen we de rit en stappen we over in een busje die ons over de gewone weg weer bij onze auto brengt. Het is inmiddels al zeven uur en je kunt je wel voorstellen hoe we na een wandeling 10 kilometer klauteren er uitzien en ruiken. Daar komen we geen restaurant meer mee binnen. Dus besluiten we terug te rijden naar ons huisje en daar wat te eten.
Vlak bij Lanusei nemen we de verkeerde afslag en dan leidt de routeplanner ons door het dorp zelf heen. Dankzij grote stuurmanskunsten van René en mijn navigatie weten we ons weer uit dit doolhof van supersteile en smalle straatjes te verlossen en komen we eindelijk rond kwart voor negen aan in ons huisje. Een snelle hap van gebakken eieren op brood en dan even heerlijk douchen, daar komen we een beetje van bij. We besluiten dat we morgen gaan voor een rustdag.
De weersverwachting ziet er voor vandaag beter uit dan dat er gisteren werd verwacht en na het ontbijt hebben we toch wel zin om er nog even op uit te trekken. Via het geocachen komen we meestal we op leuke plekken en we besluiten de drie caches te gaan vinden die hier het dichtste in de buurt liggen.
Via een steile weg die ook nog eens midden door de laaghangende bewolking gaat komen we aan bij de eerste parkeerplek. Deze ligt vlak bij een picknickplaats, alleen die zien we nog niet want daar moeten we eerst nog even wat trappen voor beklimmen. Dat is best pijnlijk na de wandeling van gisteren, want daarvan hebben we allebei nog een behoorlijke spierpijn in de benen aan over gehouden. Maar we laten ons niet kennen en we klauteren naar boven. Gelukkig niet voor niets want al snel vinden we de cache. Dan mogen we de trappen we af, ook dit met de nodige kreuntjes en pijntjes.
De volgende twee caches brengen ons bij Gairo Vecchio, en is een spookstad in het hart van Sardinië. De naam is afgeleid van het Grieks en betekent land dat stroomt.Aan het einde van de negentiende eeuw werd de omgeving geteisterd door verschillende hevige stormen en aardverschuivingen. Deze duurden ongeveer een halve eeuw, tot de verschrikkelijke overstroming van 1951. Het dorp was niet langer veilig, dus werd besloten om het te verlaten en elders opnieuw op te bouwen. Maar er kwam geen overeenstemming over waar het nieuwe centrum moest worden gebouwed en dus Gairo nu verdeeld in drie:De eerste is Gairo Sant’Elena maar wordt simpelweg Gairo genoemd. Deze bevindt zich een paar meter boven het oude centrum.De tweede is Gairo Taquisara en ligt op een paar kilometer afstand. Het is een mooi dorp met slechts 300 inwoners en staat bekend als het station op de Trenino Verde. De derde is Gairo Cardedu en is gebouwd vlak bij de zee.
Wij bekijken echter het oude dorp en wandelen tussen de steegjes en over de trappen tussen de verwoeste gebouwen met hier aan daar nog zichtbaar de karakteristieke roze en blauwe muren. Om veiligheidsredenen is het verboden om de oude huizen binnen te gaan, maar ook van buitenaf krijg je nog een goede indruk.
De twee geocaches die hier liggen worden door ons gevonden en we maken tevens vele foto’s van dit indrukwekkende dorp.
Na ons bezoek rijden we naar boven naar het nieuwe Gairo. We hopen dat we hier een restaurantje kunnen vinden waar we kunnen lunchen. Dat lukt en op een smal terras en met uitzicht op een muur en geen keuze van de kaart maar in ons beste Italiaans krijgen we uiteindelijk een schaal met antipasti en een heerlijke ravioli voorgeschoteld. Gelukkig is het een overdekt terras want al snel komt er een flinke regenbui voorbij. Op de terugweg naar ons huisje rijden we nog even langs de supermarkt om nog wat te eten te halen voor vanavond. Met het huidige weer willen wij de deur niet meer uit dus de rest van de dag lezen we heerlijk in onze boeken en eten we thuis een pastamaaltijd met een tomaat/komkommer salade.
We staan bijtijds op want er staat een flinke bergrit op het programma. We willen Nuraghe su Nuraxi gaan bekijken en dat ligt zo’n 118 kilometer bij ons vandaan. De routeplanners zijn het echter niet eens over de tijd dat de rit duurt. Maps.me zegt dat we er anderhalf uur over doen. Apple en Google map hebben het over zo’n tweeënhalf uur. Gezien de ervaring met Maps.me denken we dat Apple en Google het bij het juiste eind hebben en dat klopt ook want zo’n drie uur later arriveren we bij het complex.
Onderweg zijn we nog we nog aangehouden door de Caribinairi die onze papieren wilden controleren. En we kwamen ook nog door een dorpje waar er in de straat een wijnfeest werd gehouden. Verder was het een mooie maar wel vermoeiende rit.
Er is gelukkig nog een plekje op de drukke parkeerplaats en dan gaan we in de rij staan voor de kaartjes. Dat duurt nog best lang. Er is maar één kassa, de uitleg uitgebreid waardoor de rij steeds langer wordt en het is best warm in de volle zon. Maar uiteindelijk hebben we dan kaartjes maar de eerstvolgende Engelstalige tour is pas over een uur.
Met ons kaartje kunnen we ook nog twee andere bezienswaardigheden bekijken en dus lopen we naar de dichtstbijzijnde. Dit is Centro Giovanni Lilliu, het centrum van cultureel erfgoed, communicatie en promotie. Er is een grote conferentiezaal en in de overige zalen zijn diverse tentoonstellingen te bekijken. Wij lopen er snel doorheen maar vinden het niet heel interessant. We lopen weer terug en drinken bij de bar nog even een drankje voordat het tijd is om aan onze tour van de Nuraghe te beginnen.
Dit complex is in 1956 ontdekt maar het oudste deel stamt uit de bronstijd, zo’n 2000 v.C. Het bouwwerk is opgebouwd uit basaltblokken die op een ingenieuze wijze op elkaar zijn gestapeld. Er wordt geen cement of ander materiaal gebruikt alleen wat kleinere steentjes om de boel mee op te vullen.
In eerste instantie was de ingang van de hoofdtoren op de begane grond maar door het bouwen van een vestingring met diverse kleinere torens is deze komen te vervallen en is de ingang naar een hoger deel van de toren verplaatst. Wij lopen via steile trappen naar een uitkijkplatform en kruipen en klauteren dan via de originele weg de toren in. In het midden zien we ook een bron waar nog steeds water in stroomt.
Buiten het complex zijn er nog restanten te vinden van ongeveer 200 ronde hutten. Su Nuraxi werd bewoond tot in de veertiende eeuw n.C. Deze bouwwerken zijn de inspiratie geweest voor het huisje waar de deze week in verblijven. Alleen zijn er wel een ander soort stenen voor gebruikt.
Na afloop bekijken we nog een derde bezienswaardigheid en dat is Casa Zapata. Bij de renovatie van het paleis van de adellijke familie Zapata werd er nog een Nugharische nederzetting ontdekt. Nu is hier een gebouw overheen gezet en kun je over de glazen vloeren en via loopbruggen over deze nederzetting heen lopen. Na nog een kort bezoekje aan de ernaast gelegen kerk is het tijd om weer aan de terugreis te beginnen.
We parkeren de auto in de buurt van een leuk straatje in Lanusei. Hier zijn een hoop barretjes maar we zien geen restaurantjes. De pizzeria die we verderop in de straat tegenkomen is dicht en dus lopen we terug en gaan we eten bij hotel Belvedere. We krijgen een mooi tafeltje bij een balkonnetje met een schitterend uitzicht over de stad. We besluiten hier all the way te gaan en bestellen een antipasti, primi en secondi met bijgerechtjes. Het is heerlijk maar wel wat veel. We zitten dan ook overvol als we in het donker weer terugrijden naar ons huisje.
Met de Helios V varen we vandaag langs de Sardijnse kust. De wekker gaat vroeg want het is een klein uurtje rijden vanaf ons huisje en we willen rond kwart over acht in de haven zijn. Daar aangekomen worden we verwelkomt door de kapitein Sergio en krijgen we eerst een briefing over de tocht. Vannacht was er een ruwe zee met hoge golven. Vanmorgen zullen we de eerste anderhalf uur ook nog golven krijgen maar die zijn minder hoog als vannacht en ze worden langzaam, langzaam steeds lager. Maar het zijn wel golven, dus willen we nog mee?? ... Iedereen gaat mee!!
Nadat we onze spullen aan boord hebben gezet installeren we ons op het lekkere kussen op het voordek. Ik heb voor de zekerheid een reisziektepil ingenomen en in combinatie met het uitzicht en de frisse bries op het voordek heb ik geen last van zeeziekte.
We varen langs een schitterende kustlijn met rotsen in de zee, zoals Isolotto d’Ogliastra en uitzicht op verschillende kustplaatsjes, zoals S. Maria Navarese. Maar ook langs verschillende grotten en strandjes.
Rond 10 uur arriveren we bij Cala Mariolu, het eerste strand dat we aandoen. We hebben ons even vergist in dit strand en hadden hier beter slippers aan kunnen hebben. Helaas zijn wij op blote voeten gegaan en dat is toch best pijnlijk op het stukje dat we over de rotsen moeten lopen en over het kiezelstrand. Maar het is niet anders en we kiezen een mooi plekje waar we onze handdoeken neerleggen. We hebben een klein parasolletje mee zodat onze tassen lekker in de schaduw kunnen liggen. Wij kiezen uiteraard voor het zonnetje.
De zee is heerlijk en door het warme weer drogen we na het zwemmen ook weer heel snel op. Rond half twaalf meert de boot weer aan. Nu staat de tafel vol met drankjes en lekkere hapjes waar we van genieten als we alweer een stukje gaan varen.
Ook de volgende stop is een strandje alleen nu worden we er met de zodiac naar toe gebracht. Dit is Cala Gabbiani en ook hier genieten we van het heerlijke weer, de zee en onze boeken. Sergio komt ons halen en als we aan boord zijn is de boot omgetoverd tot restaurant Cala La Pasta. Zelfs de bemanning heeft er speciale t-shirts voor aangetrokken. Hier krijgen we een heerlijke pasta maaltijd, voor de liefhebbers met zeevruchten, voor de vegetariërs met pesto. Na deze heerlijkheden wordt er nog een schaal met garnalen, inktvisringen, krabkoekjes en sardientjes neergezet. De vegetariërs krijgen tomaat met mozzarella. Als toetje krijgen we koffie met een koek en de keuze uit grappa of mirtle.
Dan is het tijd voor de gasten dat zij zich weer naar de dekken gaan begeven want de bemanning wil de boot weer opruimen. Maar het mag ook andersom als we dat willen. Zo krijgen je iedereen weer verspreid. Wij raken aan de praat met een stel uit Berlijn dat ook al veel gereisd heeft. Altijd een leuk onderwerp van gesprek. De tijd vliegt en het is tijd voor het laatste strandje, Cala Biriola. Hier blijven we tot om drie uur de zon achter de kust verdwijnt.
De laatste stop is bij Grotta del Fico. Wij hadden hier al kaartjes voor maar het is ook mogelijk om op het laatste moment te beslissen of je de grot wilt bekijken. Entree is 10 euro per persoon. In de grot krijgen we uitleg over het ontdekken van de grot waarvan door een deel zeewater stroomt en er een deel is waar water uit een oude rivier door de berg stroomt. De temperatuur is met 18 graden voor ons zeer aangenaam. Dit is voor Italianen we anders. Dat geldt trouwens ook voor de temperatuur van het zeewater. Als we weer aan boord zijn genieten we van heerlijk fruit en een drankje en installeren we ons weer op het voordek.
Ook de terugreis is niet saai, ook al hebben we de kust al gezien op de heenweg. Sergio vaart wat dichter langs de kust en gaat af en toe ook wat inhammen in om aan ons te laten zien. Dit zijn de fjorden van Sardinië. Om de zoveel tijd wijst hij ons weer op enkele fotomomenten. Als we bijna bij de haven zijn worden nog even de meeuwen gevoerd. Ook een waar spektakel. Om half zeven meren we weer aan in de haven van Arbatax en nemen we afscheid van Sergio en zijn bemanning. We hebben dankzij hen genoten van een zeer goed verzorgde dag.
We drinken nog wat in de haven en rijden dan terug naar ons huisje. We hadden nog wat pasta en kipfilet over van eergisteren en dat moet nog op aangezien we morgen de hele dag onderweg zijn omdat we naar ons volgende appartement in Castelsardo gaan rijden ken dit dus niet kunnen bewaren. Het eten is weer heerlijk en na de afwas is het tijd om de koffers weer in te pakken. Op vakantie is dit altijd gemakkelijker dan op de heenreis. Er is zelfs nog wat tijd over om nog een stukje aan het verslag te schrijven.
Als alle spullen zijn ingepakt rijdt Rene de auto voor en laden we de boel in. Gelukkig zagen we nog net de verstekeling die zich onder onze koffer in ons huisje verscholen had. Het is een kleine schorpioen. Die laten we maar hier.
We lopen naar het huis van Mario om de sleutel in te leveren en gelukkig is hij ook aanwezig. We worden direct uitgenodigd voor een bakkie met koekjes en ook wordt er meteen een grote schaal met cactusfruit neergezet en omdat Sandra geen koffie drinkt krijgt zij een groot glas limonade.We kletsen nog wat in ons niet al te beste Duits en nemen na een half uurtje afscheid. We krijgen van Mario nog een stukje hout mee in de vorm van een boom als aandenken van dit verblijf. Eerlijk is eerlijk, een betere gastheer als Mario kun je je niet wensen.
Voor de laatste keer deze vakantie rijden we de bochtige bergweg naar Lanusei waar we dit soort weggetjes even inruilen voor een tweebaansweg naar het noorden van Sardinië.
Onderweg hebben we nog wat stops ingelast en de eerste is na anderhalf uur rijden bij Nuraghe Losa. Ooit was de centrale toren negentien meter hoog, maar nu is daar nog maar dertien meter van over. Deze massieve vesting werd rond 1000 v.C. gebouwd en zo’n tweehonderdvijftig jaar later werd het omgeven door een bastion dat weer door twee ringmuren werd beschermd. De necropolis (begraafplaats) stamt uit de Romeinse tijd want deze nuraghe werd tot in de zevende eeuw n.C. bewoond.
Na ons bezoek lopen we weer terug naar de auto waar we in de bar nog even een bakkie drinken voor we weer verder rijden. Daar komen we erachter dat de andere bezienswaardigheid die we wilden bezoeken acht kilometer terugrijden is. Over de snelweg ben je er zo en dus rijden we nog even terug om Santuario Santa Cristina te bekijken.
In deze zona archeologica bevind zich een Nuraghisch bronheiligdom. Omgeven door twee ovaal gebogen ringmuren zien we in de grond een driehoek die naar een cirkelvormige bron leidt. Via de trap lopen we naar beneden. Het water in de bron is helder en als je naar boven kijkt zien we de kraagkoepelgewelf waardoor via een klein rond gat daglicht naar binnen valt.
Verder op het terrein zien we nog het vroegchristelijk bedevaartkerkje uit de twaalfde eeuw, Santa Cristina. En een stukje verderop zijn er nog de overblijfselen van een Nuraghisch dorpje.
Op de parkeerplaats eten we in de schaduw onder een boom onze boterhammetjes op en dan gaan we weer op weg. Het volgende op de route is de Nuraghe Santu Antine. Vanaf de weg zien we hem al staan. Omdat we nu al verschillende Nuraghes bekeken hebben besluiten we een bezoek aan deze maar even over te slaan. Wel rijden we nog verder door naar Nekropole Sant’Andrea Priu. Dit is een gravencomplex dat tussen 4000 en 3000 v.C. in de rotsen werd uitgehakt. De Tomba del Capo is een groot koningsgraf en later werd deze gebruikt als Christelijke kapel.
Muurfresco’s laten zien dat het als schuilkerk heeft gediend.De kaartjes moeten we kopen bij een bar die zo’n achthonderd meter verderop ligt. Dan rijden we terug naar de ingang van de grafvelden. We wachten even tot de gids klaar is met de vorige groep en worden dan samen met een Italiaans stel naar boven geroepen. De gids besluit de toer in het Italiaans te doen en aangezien wij geen italiaans verstaan verzoekt ze ons om als eerste de grafvelden boven te bekijken. Dan kunnen wij over een kwartiertje terugkomen om de tombe te bekijken.
Eenmaal terug meldt ze ons dat er geen tour in het engels is maar dat we wel terug kunnen rijden naar de bar om een filmpje te bekijken over de tombe. Foto’s maken zonder flits is toegestaan maar filmen weer niet. Ondertussen gaat luid haar telefoon af en gaat bellen als wij de tombe bekijken. Omdat wij het wel raar vinden dat ze haar verhaaltje niet even in het engels kan vertellen en ze toch bezig is maken we met onze telefoons toch maar even een kort filmpje van de fresco’s en de grafkamer. Dat vonden wij wel een mooie compensatie.
Dan is het tijd voor het laatste deel van onze rit vandaag en dat is richting de kustweg die leidt naar Castelsardo. We hebben van Valentina al een mail ontvangen met de code van het sleutelkastje waarmee we het appartement binnen kunnen komen. Voordat we het dorpje inrijden halen we bij een grote supermarkt nog wat boodschappen en dan wagen we ons in de smalle straatjes van Castelsardo. Het is er druk en vol met auto’s maar gelukkig vinden we nog een klein parkeerplekje voor onze Fiat. Met armen vol boodschappen lopen we naar ons appartement die op de derde verdieping ligt. Het ziet er fris en modern uit en het heeft een heerlijk terras met twee comfortabele ligbedden erop. Dan lopen we terug om onze koffers te halen en installeren we ons in ons nieuwe verblijf voor de komende week.
Rond acht uur besluiten we op zoek te gaan naar een restaurantje. Ik had La Trattoria da Maria Guiseppa uitgekozen en dat blijkt het restaurant te zijn dat het dichtst bij ons appertement ligt. Het ziet er erg vol uit dus dat is wel een goed teken. We lopen nog wat verder en zien nog enkele andere restaurantjes die wel veel plek hebben maar geen pizza’s op de kaart en daar hadden we net trek in. Dus terug naar Maria Guiseppa. De wachttijd is volgens de ober twintig minuten, maar na nog geen vijf minuutjes worden we al naar een tafeltje buiten op het terras gebracht. De wijn hier kost haast niets en in zijn enthousiasme besteld Rene een liter rode huiswijn. Wellicht wat veel voor alleen een pizza maaltijd. Maar goed voor de prijs hoeven we het niet te laten. De pizza’s smaken perfecto en na enkele slokken drinkt de wijn ook lekker weg. En dus gaat de hele karaf leeg waardoor we redelijk vrolijk weer terug naar ons appartement lopen.
Vermoeid duiken we ons bed in. Helaas zakt het matras wat door in het midden en is het behoorlijk warm in de slaapkamer (en met de airco aan weer te koud) waardoor we niet echt een hele fijne nachtrust hebben.
We lassen maar weer een rustdag in. Na het ontbijt installeren we ons lekker op de ligbedjes met een boekje. En als het echt te warm wordt onder de parasol aan de tafel waar er ook nog wat aan het verslag wordt gewerkt. Aan het einde van de dag krijgen we wat ideeën voor een vernieuwing van onze website en we kijken of er wat geschikte templates zijn voor wat we willen.
Dan is het tijd om wat te gaan eten. Een stukje verderop zit restaurant café de Paris. Hier eten we een heerlijke maaltijd. Na afloop lopen we nog even naar het pleintje en nemen daar nog een ijsje die we op een bankje opeten. We horen in de buurt het stemmen van gitaren en even later begint de muziek. Bij bar l’Arta staan twee mannen met elektrische gitaren uiteenlopende nummers te spelen. De rocknummers zijn het beste en worden gezongen door de linker muzikant die ook geweldige gitaarsolo’s speelt. Met name de nummers van Pink Floyd, Comfortably numb en Hotel California van de Eagles klinken geweldig. De andere muzikant is ook goed in zijn gitaarspel maar een stuk minder goed met zingen. Een goede Engelse uitspraak is zeg maar niet zijn ding. We verdenken dat de nummers … aan hem te danken zijn. Maar die gaven zeker wel wat hilariteit. Ondertussen is het lekker druk op het terras en bij het nummer U2 wordt er zelfs nog even gedanst dankzij één van de vrouwen die iedereen van hun stoel trekt. Het is al na twaalven als we weer terug naar ons appartement lopen.
Vanmiddag hebben we onder ons matras een opgevouwen dekbed gelegd. Hierdoor liggen we in ieder geval nu op een recht matras. Maar helaas is de combinatie warmte en airco voor ons niet fijn en is het ook nu een nacht met een onrustige slaap. Maar we liggen wel lekkerder.
Vanmorgen leren we het verschil tussen warm en koud. Freddi en caldi dachten we, maar dat blijkt dus andersom. Niet gedacht dat caldi warm zou zijn en dus is onze panini die we geserveerd krijgen een koud belegd broodje. Na het ontbijt pakken we de auto en rijden we naar Stintino. Hier moet een strand zijn die zich kan meten met die in het Caribisch gebied.We parkeren de auto en kopen een parkeerticket tot drie uur.
Gewapend met onze strandmatjes en een strandstoel die in ons appartement stond lopen we naar het strand. Een groot bord verteld ons onder andere dat de strandmatjes verplicht zijn om onder je handdoek te leggen, dus maar goed dat we die bij ons hebben. Maar heb je die niet dan kun je ze overal kopen bij de diverse Senegalezen die hun waren langs de weg proberen te verkopen. Ook ben je verplicht om na het strand het zand van je voeten af te spoelen. En uiteraard mag er ook geen zand worden meegenomen. Als we een mooi plekje hebben gevonden zien we toch nog een aantal mensen die gewoon met hun handdoek op het zand liggen. We grappen nog dat zij straks een boete krijgen van de zandpolitie. En ja hoor, na een half uurtje komen er inderdaad een aantal ‘agenten’ aan die deze mensen erop aanspreken. Ze krijgen geen boete maar moeten wel het strand verlaten.
Stintino is een mooi strand en de kleur van de zee is fantastisch maar het is er wel heel erg druk. Erg veel ruimte is er niet. Dus dit was leuk om te zien maar de volgende keer gaan we wel naar een iets rustiger strand.
Om drie uur zijn we weer bij de auto. We willen kijken of we op de terugweg nog ergens wat kunnen eten, maar dat blijkt nog niet zo gemakkelijk. Het eerste tentje dat we proberen. Serveert tussen drie en zeven geen eten. Hier drinken we wat en rijden naar een volgend plaatsje. Het restaurantje aan de haven in Stintino dat volgens internet wel open moet zijn is helaas gesloten. Gelukkig vinden we aan het einde van het dorpje nog wel een terras waar ze Pizzetta op de kaart hebben staan, een soort pizzabroodjes. Dus die nemen we dan ook.
De volgende stop maken we in Porto Torres. Hier zien we een grote veerpont liggen beschilderd met Batman. De cache die hier ligt kunnen we echter niet pakken want er staat een grote camper met de bewoners er nog in vlak voor. Dus rijden we verder het plaatsje in. De cache bij de basiliek en die bij een verlaten huisje vinden we wel en dan rijden we naar een aangeplant bos waar we een multi lopen. Ook hier veel hoogte verschillen en het is soms een flinke klim recht naar boven. Helaas vinden we een kapot doosje en verder geen aanwijzing of logrol en dus kunnen we de cache zelf eigenlijk niet op de juiste manier loggen.
Het is al laat als we terug in Castelsardo aankomen. We frissen ons op en lopen weer naar Maria Guiseppa waar we na even wachten weer genieten van een heerlijke pizza.
Deze ochtend doen we weer rustig aan. We ontbijten weer op ons eigen terras, met een goeie warme bak cappuccino voor René die de cappuccino in de bars allemaal te lauw vindt.
René leest in zijn boek en ik probeer in Brizy alvast een begin te maken van een ontwerp voor onze vernieuwde website.
Voor de lunch lopen we naar het pleintje en eten een heerlijke pasta bij Eduardo. Dan pakken we auto om een route te rijden langs diverse caches in de buurt. We starten Roccia dell’Elefante, zoals de naam al zegt een rots in de vorm van een olifant. Hier ligt een earthcache met gelukkig niet al te moeilijke vragen.
Vervolgens stoppen we langs de weg en lopen richting een overblijfsel van een nuraghe waar onder een steen ook een cache ligt.
Bij Terme Di Casteldoria ligt de volgende. Dit is een lastige en het duurt even voordat we de juiste plek hebben gevonden. Zelfs met de spoilerfoto is het een lastige. Maar als we onder de brug door lopen en dan een heuvel omhoog klauteren wordt het doosje dan toch gevonden. Langs de rivier spuit een ingenieus in elkaar gezette kraan water. Dit water is behoorlijk heet en komt uit de heetwaterbronnen die hier te vinden zijn.
We rijden terug naar Castelsardo en in plaats van de afslag naar ons huisje te nemen rijden we door naar de burght. Ook nadat we de auto hebben geparkeerd is dat nog een hele klim naar boven. Maar onderweg heb je een mooi uitzicht over de stad en de zee. Aangekomen bij de burght zien we een aantal mensen een beetje ophouden met zoeken. Het is wel duidelijk, dat zijn geocachers en ook nog Nederlanders. We helpen mee en uiteindelijk zijn we met zijn zessen aan het zoeken. En gelukkig vonden we hem ook. We lopen nog even verder. Het licht van de ondergaande zon zet de burght in een fantastische kleur. Maar als hij onder is en het donker is besluiten we op zoek te gaan naar een restaurantje. We vinden een mooi terras met uitzicht over de lichtjes van de stad en genieten van een heerlijke maaltijd.
Op de terugweg naar de auto komen we de Nederlanders weer tegen. Zij moeten nog anderhalf uur rijden naar hun huisje. Wij zijn er echter in twee minuutjes. We halen nog even een ijsje en dan gaan we weer terug naar ons appartement.
Omdat het vanmorgen best lekker ging met het ontwerp besluit René om WordPress te installeren zodat we deze gelijk in de juiste omgeving aan kunnen maken. Het is nog veel werk maar de site krijgt al vorm.
In eerste instantie zouden we vandaag een rondrit gaan doen, maar omdat we geen zin hebben om heel lang in de auto te zitten besluiten we een gehele andere kant op te gaan. Het is een uurtje rijden naar Capo Testa. Hier liggen 2 caches en het blijkt echt een fantastisch gebied te zijn. Het lijkt soms wel op een maanlandschap.
We klauteren over de stenen en genieten van de uitzichten. De plek van de earthcache is schitterend en nadat Rene de stenen trappen naar boven op een rots heeft beklommen komt hij weer naar beneden waar halverwege de trap nog een traditional ligt. Die wordt van onze naam voorzien.
Het is even zoeken naar een goede weg richting de vuurtoren. Veel paadjes lopen dood, maar als we een pad vinden die naar een groter pad leidt steekt er plots een schildpad over.
Ook het uitzicht vanaf de vuurtoren is geweldig. Op de weg terug naar de auto eten we nog even een hamburgertje en dan is het tijd om naar een strandje te rijden.
We parkeren de auto vlak bij een Spiaggia di Rena Majori en hier genieten we van een heerlijk zonnetje, de zee en onze boeken. Als de zon langzaam verdwijnt drinken we nog wat bij de Paradise beachbar en dan rijden we terug naar Castelsardo.
Bij Maria Guiseppa halen we nog even twee van de lekkerste pizza’s van het eiland en eten deze op ons terras met een lekker wijntje erbij. De rest van de avond zitten we heerlijk op ons terras. Het weer is hier een stuk beter dan in Nederland.
We gaan vandaag wat later op pad want René heeft uitgeslapen tot half tien. Maar na het late ontbijt zitten we dan toch in de auto en gaan we op weg richting Monte Limbara. De geplande rondrit langs een aantal dorpjes hebben we nu definitief geskipt want we vinden het toch leuker weer een dagje te cachen in de natuur. We hebben een aantal caches op het oog.
Onderweg komen we langs de eerste. Omdat de offroad weg er niet best uit ziet parkeren we de auto en gaan we het stuk lopen. Dankzij de spoilerfoto vinden we de cache snel en zijn we weer vlot op weg. De tweede heet Falcon Rock en ligt ons wat te hoog, dus die slaan we over en rijden door naar een multi die Hiking Sardegna heet. We berekenen het coördinaat van de eindcache maar dat blijkt nog een eind lopen over volgens de foto’s nogal ruig terrein dus ook die laten we even voor wat het is.